“Het belang van knuffelen: waarom aanraking zoveel meer doet dan we denken” is door Marion Middendorp geschreven voor Peuteren.nl.
Knuffelen lijkt zo vanzelfsprekend. Een arm om een peuter die gevallen is, een slaperig hoofdje dat ’s ochtends tegen je aan kruipt, dat kleine handje dat jouw hand zoekt in de supermarkt. Toch is knuffelen misschien wel één van de meest onderschatte vormen van contact die we hebben. Het is niet zomaar lief of gezellig; het is een eerste taal. Een taal die kinderen spreken nog voordat ze woorden kennen. Voor jonge kinderen is aanraking een manier om te begrijpen dat de wereld veilig is, dat er iemand is die hen ziet, dat ze er mogen zijn. In een tijd die soms draait om haast en praktische taken, kan juist dat zachte moment van vasthouden en dichtbij zijn het verschil maken tussen een kind dat zich gespannen voelt en een kind dat weer durft te ontspannen.

Oxytocine
Wanneer je een peuter knuffelt, gebeurt er iets in het lichaam. Zowel bij jou als bij je kind komt het hormoon oxytocine vrij, ook wel bekend als het ‘verbondenheids-hormoon’. Het zorgt ervoor dat je rustiger wordt, je hartslag daalt en je spanning afneemt. Het kinderbrein werkt in deze jaren razendsnel; het is volop bezig met verbinden van ervaringen en emoties aan veiligheid. Knuffelen helpt daarbij als een soort anker. Het vertelt: je bent hier, je bent veilig, ik ben bij je. Dat klinkt eenvoudig, maar het is ongelooflijk krachtig, vooral op momenten waarop een peuter nog moeilijk woorden kan geven aan zijn gevoelens. Boosheid, verdriet, frustratie of angst kunnen soms zo overweldigend zijn dat er geen taal is. Dan is er aanraking. En aanraking spreekt altijd.
Reset-knop
Voor veel ouders voelt knuffelen intuïtief. Toch kan het in de drukte van de dag soms naar de achtergrond verschuiven. Je moet koken, je moet ergens op tijd zijn, je hoofd zit vol. En als een peuter juist dán extra aan je been hangt, kan dat gevoelsmatig lastig zijn. Het lijkt alsof je nog minder ruimte hebt. Maar juist op die momenten is knuffelen geen extra taak, maar een pauze. Een ademruimte. Een reset-knop voor jullie allebei. Een knuffel van dertig seconden kan al genoeg zijn om de spanning die zich in het lijfje van een peuter heeft opgebouwd, te laten afvloeien. Het is een manier om even te stoppen met uitleggen, corrigeren of stimuleren, en gewoon aanwezig te zijn. Soms is dát precies wat een kind nodig heeft om daarna wél weer verder te kunnen.
Zelfvertrouwen
Knuffelen vormt ook een basis voor zelfvertrouwen. Het klinkt misschien verrassend, maar kinderen die regelmatig liefdevolle lichamelijke nabijheid ervaren, hebben later vaak een beter lichaamsbewustzijn en meer vertrouwen in relaties. Ze leren dat aanraking iets is dat verbonden is met veiligheid en warmte. Dat maakt het makkelijker om hun eigen grenzen te voelen en aan te geven. Veel ouders denken dat stevig knuffelen of troosten een kind ‘afhankelijk’ maakt, maar eigenlijk is het omgekeerde waar. Door nabijheid bouwen kinderen van binnenuit een gevoel van veiligheid op, en juist dát maakt hen sterker om op eigen benen te staan. Veiligheid is geen luxe, maar de bodem waarop een kind kan groeien.
Open arm
Ook bij spanningen of driftbuien is knuffelen soms de oplossing. Er wordt vaak gedacht dat een peuter die boos is, geen knuffel wil. En soms klopt dat ook, omdat het kind op dat moment overspoeld is door gevoelens. Maar zodra je als ouder mee kunt bewegen, zonder oordeel en zonder te willen ‘oplossen’, kan een rustige uitnodiging, een open arm, genoeg zijn om samen terug te keren naar verbinding. Niet als beloning voor gewenst gedrag, maar als erkenning van menselijkheid. Een driftbui is geen manipulatie of drama. Het is een uiting van een systeem dat nog moet leren omgaan met grote emoties. En emoties leer je reguleren in nabijheid van iemand die kalm en aanwezig blijft.
Veilig en afgestemd
Knuffelen is daarnaast niet alleen iets tussen ouder en kind. Het gaat ook over hoe kinderen later contact zoeken met anderen. Een peuter die ervaart dat aanraking warm, veilig en afgestemd is, leert dat nabijheid geen bedreiging is. Dat je je mag laten zien, ook als je verdrietig of bang bent. Dat je niet altijd sterk hoeft te zijn. Dat troost iets is wat je kunt ontvangen. Deze basis klinkt vanzelfsprekend, maar het is een fundament dat een leven lang doorwerkt. Kinderen die in hun vroege jaren liefdevolle aanraking ervaren, hebben later vaak minder moeite met intimiteit, vriendschappelijke verbondenheid en het herkennen van hun eigen emotionele behoeften.
En misschien nog wel het mooiste: knuffelen raakt niet alleen het kind, maar ook de ouder. Het helpt je zelf ook om te landen, om uit je hoofd terug in je lijf te komen. Een peuter tegen je borst voelen ademen, dat warme gewichtje helemaal in vertrouwen, brengt iets in beweging wat geen woorden nodig heeft. Ouderschap vraagt veel. Je geeft, organiseert, regelt, denkt vooruit. Maar contact gaat niet over denken. Contact gaat over aanwezig zijn. Een knuffel haalt je terug naar het nu. Naar wat werkelijk telt.
Belangrijkste vormen van opvoeding
Dus misschien is het goed om knuffelen niet te zien als iets kleins of bijkomstigs, maar als één van de belangrijkste vormen van opvoeden die we hebben. Niet alleen bij huilen, niet alleen bij afscheid of thuiskomen, maar ook zomaar tussendoor. In de keuken. Op de bank. Bij het tandenpoetsen. Vóór het slapen. Tien seconden, twintig, misschien een minuut. Een stilte waarin geen uitleg hoeft. Een gebaar dat zegt: ik ben hier, met jou.
Want uiteindelijk is dat wat ieder kind het hardst nodig heeft: gezien worden, gedragen worden, en voelen dat liefde iets is wat niet verdiend hoeft te worden, maar gewoon mag bestaan.
Lees ook
Angst bij kleine kinderen – hoe ga je er als ouder mee om?
Complimenten geven aan je kind: de do’s & don’ts
Bronvermelding
Afbeelding: 123rf.com












































