Tijdens het verveeld scrollen op Instagram zie je die ene ouder die trots foto’s post van quinoa met gegrilde groente en een peuter die het lachend naar binnen werkt. Jij kijkt naar je eigen kind, dat al tien minuten met een doperwt op zijn vork zit te wiebelen alsof het een levensgevaarlijke bom is. Groente? Bah. Vlees? Nee. Fruit? Alleen als het in de vorm van een roze ijsje komt. En jij? Jij zit tegenover hem, tussen frustratie en schuldgevoel in. Want je weet hoe belangrijk gezonde voeding is, maar wat als je kind gewoon níet wil? Wat als jij nou een moeilijke eter tegenover je hebt?
Je bent niet alleen. Moeilijke eters komen in de beste gezinnen voor, en gelukkig is er een heleboel dat je kunt doen om het tij, of in elk geval het eetmoment, wat gezelliger te maken.

Wat is een moeilijke eter eigenlijk?
Iedere peuter heeft wel eens een ‘nee-fase’ aan tafel. Maar bij sommige kinderen lijkt het structureel. Ze eten selectief, weigeren nieuw voedsel of willen alleen maar wit brood, pasta zonder saus en appelmoes bij alles. Een moeilijke eter eet niet per se te weinig, maar wel heel eenzijdig of onder protest. Soms draait het niet eens om het eten zelf, maar om controle: wie bepaalt hier wat ik in mijn mond stop?
Andere keren is er sprake van gevoeligheid, sommige kinderen vinden bepaalde texturen gewoon écht vies of kunnen intens reageren op geur of kleur. En laten we eerlijk zijn: dat ene groene sliertje in hun aardappelpuree ziet er voor hen misschien uit als een bedreiging. Het is dus niet altijd koppigheid, maar vaak een combinatie van temperament, smaakontwikkeling, zintuiglijke beleving én ouderlijke verwachtingen.
Waarom eten sommige kinderen zo lastig?
Eten is voor volwassenen vaak iets vanzelfsprekends, maar voor kinderen is het een wereld vol nieuwe indrukken. Iedere hap is een beleving. De smaak, de geur, de temperatuur, de structuur, de kleur, de vorm… het kan allemaal net te veel zijn. Zeker bij gevoelige of prikkelgevoelige kinderen komt dit vaker voor. Ook speelt autonomie een grote rol: peuters willen zelf kiezen. Wat ze dragen, wat ze zeggen, en dus ook wat ze eten.
Daarnaast verandert hun behoefte aan voeding met groeifases. Een peuter die gisteren nog als een bouwvakker at, kan vandaag ineens ‘geen honger’ hebben. Dat is normaal. Bovendien leert een kind eten door herhaling, en dat vraagt tijd. Sommige kinderen moeten een nieuw ingrediënt wel tien tot vijftien keer proeven voor ze het accepteren. Dus als je bij de derde poging al denkt: “Zie je wel, hij lust het niet”, dan ben je eigenlijk nog maar net begonnen.
Jij bepaalt wat er op tafel komt, je kind bepaalt hoeveel
Een gouden regel die veel ouders helpt: jij bent verantwoordelijk voor het wat, je kind voor het hoeveel. Of zelfs of. Met andere woorden: jij kiest wat er op tafel komt, gevarieerd, voedzaam, uitnodigend, maar je kind bepaalt of het eet, en hoeveel. Dat lijkt eng (want stel dat hij niks eet?), maar het schept juist duidelijkheid en rust.
Dwingen, chanteren of omkopen (“nog drie hapjes en dan krijg je een toetje”) werkt op korte termijn misschien, maar het ondermijnt de intrinsieke eetlust van je kind. Bovendien raakt eten dan onbedoeld beladen. Beter is het om neutraal te blijven: bied aan, moedig zachtjes aan, maar respecteer als je kind nee zegt. En dat zonder daar een scène van te maken. Want hoe minder drama er aan tafel is, hoe veiliger het voelt om toch eens iets nieuws te proberen.
Maak van de maaltijd geen strijdtoneel
Kinderen voelen spanning haarfijn aan. Als jij al op scherp staat bij het snijden van de courgette, ruikt je peuter het vanaf de gang. Eten onder druk werkt averechts – het zet je kind in de weerstand. Probeer daarom de sfeer aan tafel licht te houden. Laat het gesprek gaan over de dag, een grappige gebeurtenis of een gek verhaal. Laat het eten erbij horen, maar niet centraal staan. Ja, ook als hij z’n broccoli negeert en alleen de aardappels opeet.
Vertrouw erop dat hij op de lange termijn leert wat zijn lijf nodig heeft, juist als jij ontspannen blijft. Zie maaltijden als oefenmomenten, niet als toetsen. En als het echt misloopt: adem diep in, tel tot tien, en herinner jezelf eraan dat dit een fase is. Echt.
Creativiteit op het bord
Soms helpt het om eten net iets speelser te maken. Geen culinaire kunstwerken nodig, maar een glimlach op het bord kan wonderen doen. Maak een gezichtje van de groente, steek stukjes fruit uit met koekvormpjes of serveer rauwkost op een satéprikker als ‘groentestok’. Serveer eens een ‘proefbordje’ met drie miniporties van iets nieuws, zonder druk. Of laat je kind meehelpen met koken, scheppen of roeren: kinderen eten sneller iets wat ze zelf hebben ‘gemaakt’.
En gebruik gerust fantasie: broccoli zijn boompjes, wortels zijn konijnenvoer, tomaatjes zijn kabouterballen. Kinderen hebben een rijke verbeelding, en jij mag daar gewoon in mee.
Bied nieuw voedsel regelmatig aan – zonder verplichting
Herhaling is de sleutel tot acceptatie. Ook als je kind iets de eerste paar keer weigert, is het zinvol om het opnieuw te serveren. Niet dwingend, maar terloops: “Kijk, ik heb weer een beetje van die lekkere pompoen. Je hoeft het niet, hoor.” Laat het gewoon op tafel staan. Soms proeven kinderen vanzelf uit nieuwsgierigheid, vooral als ze zien dat jij ervan geniet. Benoem smaken zonder oordeel: “Deze paprika is knapperig en zoet”, in plaats van: “Je vindt dit vast lekker.” Geef ze ruimte om zelf te ontdekken, en onthoud: de aanhouder wint – maar alleen als je het zonder druk blijft doen.
Structuur helpt – ook bij eten
Kinderen varen goed op voorspelbaarheid. Drie hoofdmaaltijden per dag en twee of drie eetmomenten tussendoor, dat is meestal voldoende. Laat je kind niet de hele dag door kleine hapjes nemen – dat haalt de trek weg voor de echte maaltijd. Ook helpt het om vaste eetmomenten op vaste plekken te hanteren. Eten doe je aan tafel, zonder afleiding van schermen. Zo wordt eten een herkenbaar ritueel, en dat geeft houvast. Zet het bordje neer, geef een rustige start, en verwacht geen wonderen binnen vijf minuten. Soms hebben kinderen gewoon tijd nodig om in de eetmodus te komen. Geef ze die ruimte.
Geef zelf het goede voorbeeld
Kinderen leren meer van wat je doet dan van wat je zegt. Dus als jij je bord vol groente schept, er met smaak van eet en af en toe iets nieuws probeert, ziet je kind dat en denkt (al is het onbewust): “Hé, misschien is dat zo gek nog niet.” Laat zien dat eten leuk is, dat proeven normaal is, dat je soms iets niét lekker vindt, maar het tóch probeert. En vermijd negatieve uitspraken als: “Jij eet ook nooit wat”, of “Altijd dat gezeur met jou.” Dat bevestigt het idee dat er iets mis is, terwijl jij juist vertrouwen wilt uitstralen.
Houd het in perspectief
Als ouder kun je soms zó gefocust raken op wat je kind wél of niet eet, dat je vergeet naar het grotere plaatje te kijken. Kijk niet per maaltijd, maar naar het eetpatroon over de hele week. Zit er voldoende variatie in? Krijgt je kind voldoende calorieën en voedingsstoffen binnen via de dag? Dan is er waarschijnlijk weinig aan de hand. En onthoud: een moeilijke eter kan uitgroeien tot een prima alleseter. Geef het tijd, blijf liefdevol aanbieden, en vertrouw erop dat je kind groeit in zijn of haar eigen tempo. Eten is geen race, maar een ontdekkingstocht.
Wanneer is het wél reden voor zorgen?
Hoewel kieskeurigheid normaal is, zijn er ook situaties waarin het goed is om hulp in te schakelen. Bijvoorbeeld als je kind structureel te weinig eet en duidelijk niet goed groeit. Of als het eetmomenten vermijdt, kokhalst of overgeeft bij nieuwe smaken. Ook bij grote angst rond eten, of als eten gepaard gaat met huilbuien of extreme weerstand, kan het zinvol zijn om een kinderdiëtist of jeugdarts mee te laten kijken. Schaam je niet: je kind heeft gewoon even extra begeleiding nodig, en jij verdient het om daarin ondersteund te worden.
Lees ook
Slaapwandelen bij kinderen: wat is het en hoe ga je ermee om?
Bronvermelding
Afbeelding: 123rf.com
