“Kinderen en fantasievriendjes: waarom bestaan ze?” is door Marion Middendorp geschreven voor Peuteren.nl
Stel je voor: die kleine spruit van je zit nergens echt mee en tóch heeft ‘ie een onzichtbaar maatje genaamd Flopper. Of misschien is het geen persoon, maar een pratende knuffel of een denkbeeldige dinosaurus die graag thee drinkt. Onzin? Geenszins! Dit soort vrolijke verzinsels komt bij maar liefst 65 % van de kinderen voor vóór hun zevende jaar. Dat blijkt uit recent onderzoek, geen trend, maar een stoere realiteit in de wirwar van kinderlijke fantasie.
Waarom verzinnen kinderen fantasievriendjes? Soms gewoon omdat het leuk is. Zo legt Naomi Aguiar uit: “Het is puur plezier en vermaak.” Andere keren helpt zo’n verzonnen kameraad om sociale situaties, emoties of veranderingen te begrijpen in een veilige omgeving.Fantasievriendjes zijn dus minder rare bijvangst en meer geheime bouwstenen van kinderlijke verbeelding.

Kan zo’n denkbeeldig vriendje kwaad?
Goed nieuws: meestal niet! Fantasievriendjes zijn volledig normaal en zelfs heilzaam. Ze nodigen kinderen uit om creatief, sociaal en emotioneel te groeien. Uit studies blijkt dat kinderen met fantasievriendjes vaak beter zijn in emotionele ontwikkeling, taalvaardigheid én in het begrijpen van anderen – Theory of Mind, noemen wetenschappers dat. bron
In sommige gevallen duikt zo’n vriendje op tijdens een verhuizing, de komst van een broertje of zusje, of andere (grote of kleine) stressmomentjes. Het zijn dan subtiele motorjes van veerkracht, troost of regressie, maar meestal geen alarmerend signaal. En ook vóór de jaren ‘90 werden fantasievrienden wel eens gezien als ‘moeilijkheden’, inmiddels weten we: dat was een misvatting.
Kortom: fantasievriendjes zijn doorgaans geen reden tot zorgen. Integendeel: ze tonen aan dat je kindje z’n hoofd durft te gebruiken, zijn wereld durft te verkennen, vaak op eigen, magische wijze.
Waar komt dit fantaseren eigenlijk vandaan?
Dat heeft vooral te maken met de cognitieve ontwikkelingsfase waarin je peuter zit. Tussen zo’n twee tot vier jaar – de zgn. pre-operationele fase (Piaget) – leren kinderen omgaan met symbolen, taal en denkbeeldige rollen. Egocentrisme speelt hier een rol: het grijze gebied tussen eigen perspectief en dat van anderen is nog in volle ontwikkeling.
Daarbij komt Vygotsky’s idee kijken van “role‑taking”: door zich in te leven in andermans rol – zelfs een denkbeeldige – ontwikkelen kinderen hun sociale vaardigheden en empathie. Ze experimenteren, imiteren, proberen zaken uit die nog in wording zijn.
Hoe ga je als ouder mee met die fantasievriend?
Omarm het met een knipoog en nieuwsgierigheid
Doe alsof hun denkbeeldige vriend (laten we ‘m Bosje noemen) echt is. Vraag: “Wat heeft Bosje vandaag uitgevoerd?” Hierdoor zie je wat je kind bezighoudt en het opent zachte communicatiepoorten.
Geen paniek, maar alert blijven
Meestal is er niets aan de hand, maar let even op als je kind zegt dat het fantasievriendje nare dingen zegt of angstig maakt. Dan is het slim om voorzichtig te praten of eventueel je huisarts te consulteren.
Geef ruimte én vrijheid
Minder scherm en meer ‘niks’, dat prikkelt de creativiteit. Geef je kind momenten van rust waarin het eigen verhaallijnen mag verzinnen.
Gebruik het als reflectiespiegel
Soms vertelt het fantasievriendje iets over wat jouw kind eigenlijk ervaart, zoals angst of onzekerheid. Bijvoorbeeld: “Zeg, Bosje vindt het nieuwe schoolplein best spannend, hè?” Daarmee help je je kind via een omweg praten over gevoelens.
Wat leer je kindje van zo’n vriend(in)?
- Creativiteit & plezier
Ongecompliceerd, eigen wereld, zonder regels. - Sociale vaardigheden oefenen
Luisteren, vergeven, onderhandelen, ruzies oplossen, beslissingen nemen, allemaal eerst met Bosje, later misschien met echte vriendjes. - Taalontwikkeling
Al die gesprekjes met een denkbeeldige vriend helpen enorm in de spraak- en taalontwikkeling. - Emotionele veerkracht
Aanpassen aan onverwachte situaties of belevenis via een veilige tussenweg.
En fantasie versus realiteit, verwar je kind daar niet mee?
Kinderen zijn slimmer dan we denken. Onderzoek wijst uit dat kleuters hun fantasievriend goed distingeren van de werkelijkheid. Pas vanaf zo’n zeven à elf vergroten ze hun vermogen om logisch onderscheid te maken, maar zelfs daarvoor gaat het bijna altijd goed. Je hoeft niet bang te zijn dat ze in een ‘droomwereld’ blijven hangen. De fantasie is een oefenplek, geen val. Met zachte begeleiding groeit je kind vanzelf, zonder middelbare-school-imaginaire complexe.
Samengevat: waarom fantasievriendjes fantastisch zijn
Aspect | Waarom het geweldig is |
---|---|
Creativiteit & plezier | Verzinwereldjes zijn puur vrij spel. |
Emotionele reflectie | Via fantasie durft je kind diepe gevoelens te verkennen. |
Taal & sociale vaardigheden | Voorstellen, verhalen verzinnen, empathie leren. |
Veerkracht & controle | In hun eigen verhaal kunnen kinderen regie nemen. |
Normaal en typisch | De meerderheid heeft er eentje, geen punt van zorg. |
Lees ook
Het belang van buitenspelen voor kinderen
Kalverliefde: de eerste kriebels in het kleine hart
Bronvermelding
Afbeelding: 123rf.com
