“Angst bij kleine kinderen – hoe ga je er als ouder mee om?” is door Marion Middendorp geschreven voor Peuteren.nl.
Angst is een van die emoties die we vaak het liefst zouden overslaan, zeker bij onze kinderen. Toch hoort angst net zo goed bij het opgroeien als lachen, boos worden of blij zijn. Bij peuters en kleuters zien we vaak dat ze ineens bang kunnen zijn voor dingen die ze gisteren nog geen probleem vonden: een donkere kamer, een harde stofzuiger, of zelfs een vriendelijk hondje in het park. Voor ouders kan dit soms verrassend, en eerlijk gezegd ook vermoeiend zijn. Want waar komt die angst vandaan? Is het iets waar je je zorgen over moet maken? En vooral: hoe help je je kind hier op een liefdevolle manier doorheen?

Waar komt angst bij kleine kinderen vandaan?
Bij jonge kinderen is angst vaak een combinatie van ontwikkeling en beleving. Rond de peuterleeftijd begint de fantasie volop te draaien. Dat is prachtig, want hierdoor ontstaan creatieve spelletjes en levendige verhalen. Maar diezelfde fantasie kan er ook voor zorgen dat er monsters onder het bed wonen of dat een schaduw in de hoek van de kamer iets engs lijkt. Daarnaast leren kinderen in deze fase steeds meer over de wereld. Ze begrijpen dat dingen fout kunnen gaan – dat je kunt vallen, pijn kunt hebben of dat mama even weg kan gaan en misschien niet direct terugkomt. Die besefmomenten zorgen ervoor dat de vanzelfsprekende onbevangenheid langzaam plaatsmaakt voor een zekere voorzichtigheid.
Verschillende soorten angsten
Niet alle angsten zijn hetzelfde. Sommige angsten zijn heel herkenbaar en bijna universeel. Zo is verlatingsangst iets dat veel kinderen rond hun tweede of derde levensjaar meemaken. Ze raken in paniek als papa of mama even uit zicht verdwijnt, omdat ze nog niet goed kunnen overzien dat die persoon echt weer terugkomt. Andere kinderen ontwikkelen angst voor harde geluiden, zoals een blender of een vuurwerkknal. Ook dierenangst komt vaak voor: de buurkat die onverwacht langs schiet of de hond die enthousiast opspringt kan behoorlijk bedreigend lijken vanuit peuterperspectief. Daarnaast heb je de meer abstracte angsten die zich iets later ontwikkelen, zoals angst voor de dood of voor brand. Deze komen meestal op in de kleuterfase, wanneer kinderen meer vragen gaan stellen en oorzaak-gevolg beter gaan begrijpen.
Hoe realistisch zijn deze angsten?
Voor ons als volwassenen lijken veel kinderangsten onrealistisch of overdreven. We weten immers dat er geen monster in de kast woont en dat de stofzuiger ons niet opeet. Maar voor een kind is die beleving vaak levensecht. De hersenen van een peuter maken nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid zoals wij dat doen. Het voelt voor hen écht eng. Toch hebben veel angsten ook een kern van realiteit. Een hond kan bijten, vuur is gevaarlijk en een ouder kan daadwerkelijk weggaan. Kinderen vergroten dit alleen vaak uit in hun beleving. Daarom is het belangrijk om angst niet weg te wuiven, maar te erkennen dat het gevoel echt is, hoe onlogisch het voor ons ook klinkt.
Waarom angst ook nuttig kan zijn
Angst heeft een functie. Het is een overlevingsmechanisme dat ervoor zorgt dat kinderen voorzichtig worden in situaties die gevaarlijk zouden kunnen zijn. Een kind dat bang is voor verkeer, zal minder snel zomaar de straat op rennen. Angst helpt dus om risico’s te vermijden en grenzen te leren kennen. Het probleem ontstaat pas als de angst groter wordt dan de situatie zelf en je kind belemmert in zijn dagelijkse leven. Denk aan een peuter die niet meer naar buiten wil omdat er honden kunnen zijn, of die ’s avonds niet meer wil slapen uit angst voor monsters. Dan heeft je kind jouw steun en begeleiding extra hard nodig.
Hoe ga je als ouder om met de angst van je kind?
Het belangrijkste is erkenning. Zeg niet: “Stel je niet zo aan” of “Er is niks aan de hand”, want daarmee voelt je kind zich niet serieus genomen. Beter is om te benoemen wat je ziet: “Ik zie dat je bang bent voor de donkere kamer.” Geef daarna geruststelling: “Ik ben bij je, en ik weet zeker dat er geen monster is.” Soms helpt het om samen te onderzoeken: kijk onder het bed of zet een klein lampje aan. Kinderen leren hierdoor dat angst bespreekbaar is en dat ze niet alleen staan in hun gevoel.
Daarnaast is jouw eigen houding cruciaal. Als jij kalm en rustig blijft, voelt je kind zich sneller veilig. Een ouder die zelf angstig reageert op een hond of een hard geluid, kan die angst onbedoeld doorgeven. Het gaat dus niet om angst ontkennen, maar om zelf het voorbeeld van vertrouwen te geven.
Praktische tips voor thuis
- Maak gebruik van rituelen. Een vast bedritueel met een verhaaltje en een knuffel geeft houvast en veiligheid.
- Gebruik humor en spel. Soms helpt het om de angst luchtig te maken: laat je kind de monsterknuffel een “straf” geven of teken samen een grappige versie van het enge beest.
- Geef informatie. Uitleg op peuterniveau kan veel doen: leg uit dat de stofzuiger lawaai maakt omdat hij kruimels opzuigt.
- Stimuleer kleine stapjes. Als je kind bang is voor honden, begin dan met een plaatje in een boek, daarna een hondje op afstand, en uiteindelijk een ontmoeting met een rustige hond.
- Blijf nabij. Soms is jouw aanwezigheid het beste medicijn. Een arm om je kind heen of samen even kijken kan al genoeg zijn.
Wanneer is angst zorgelijk?
De meeste angsten groeien vanzelf voorbij, zeker als kinderen zich gesteund voelen door hun ouders. Toch kan angst soms zó overheersend zijn dat het dagelijkse leven eronder lijdt. Als je merkt dat je kind structureel dingen vermijdt, vaak buikpijn of slaapproblemen heeft door angst, of extreem heftig reageert op relatief kleine gebeurtenissen, kan het zinvol zijn om met de huisarts te praten. Er zijn kinderpsychologen die gespecialiseerd zijn in angststoornissen bij jonge kinderen. Vroeg erbij zijn kan helpen om te voorkomen dat angst een vast patroon wordt.
Lees ook
Privacy van je kinderen: wat deel je wél en wat niet op social media?
Complimenten geven aan je kind: de do’s & don’ts
Kinderen en fantasievriendjes: waarom bestaan ze?
Bronvermelding
Afbeelding: 123rf.com
