Als ouder kun je er bijna niet bij met je hoofd. Je kind, dat je hebt zien opgroeien, dat je liefdevol hebt verzorgd, doet zichzelf nu opzettelijk pijn. Misschien vind je het bij toeval: krassen op de arm, wondjes op de benen, of verdacht veel pleisters op plekken waar geen zichtbaar ongeluk is gebeurd. Of misschien vertelt je kind het zelf, schoorvoetend en met afgewende blik. Automutilatie, ook wel zelfbeschadiging of zelfverminking genoemd, is iets wat je als ouder liever nooit onder ogen wilt komen. Maar het komt voor. Vaker dan je denkt. En het is belangrijk om te begrijpen waarom, hoe het zover komt, en wat jij kunt doen.
Want nee, het is geen aandachttrekkerij. En nee, het is ook geen “fase”. Het is een serieuze manier waarop jongeren proberen om te gaan met gevoelens die hen overweldigen. Niet om jou pijn te doen, maar omdat ze zelf ergens mee zitten waar ze nog geen woorden voor hebben.

Wat is automutilatie precies?
Automutilatie is het bewust beschadigen van je eigen lichaam zonder de intentie om dood te gaan. Het gaat dus niet om een suïcidepoging, maar wel om een signaal van innerlijke pijn. De meest voorkomende vorm is zichzelf snijden, vaak met een scherp voorwerp zoals een mesje of schaar. Maar ook krabben, slaan, branden of haren uittrekken valt eronder.
Het doel is niet om littekens achter te laten, maar om op dat moment even verlichting te voelen. Voor sommigen is de fysieke pijn een manier om af te leiden van emotionele pijn. Voor anderen geeft het snijden een gevoel van controle in een wereld die overweldigend en chaotisch aanvoelt. Hoewel het op het eerste gezicht ‘irrationeel’ lijkt, is het in de belevingswereld van een puber vaak het enige wat even werkt.
Waarom doen pubers dit?
Pubers zitten midden in een storm van veranderingen. Hormonen razen door hun lijf, hun brein is nog volop in ontwikkeling en ze worden zich steeds bewuster van zichzelf en van hoe anderen hen zien. Tegelijk voelen ze zich vaak onbegrepen, zoekend, kwetsbaar en alleen.
Zelfbeschadiging ontstaat meestal niet zomaar. Vaak spelen meerdere factoren mee:
- Overweldigende emoties waar geen woorden voor zijn
- Gevoelens van eenzaamheid, onzekerheid of falen
- Pestervaringen of afwijzing
- Trauma, zoals misbruik of verlies
- Problemen thuis of op school
- Perfectionisme en faalangst
Voor sommige jongeren is het een manier om te ‘voelen dat ze nog leven’ als ze verdoofd of leeg van binnen zijn. Voor anderen is het een straf, omdat ze zichzelf niet goed genoeg vinden. En bij sommigen is het gewoon een patroon geworden: een ritueel om de spanning van de dag los te laten.
Waarom zijn pubers hier zo gevoelig voor?
Het puberbrein is volop in ontwikkeling. Vooral het deel dat emoties reguleert, impulsen remt en over de lange termijn nadenkt, is nog lang niet uitgerijpt. Tegelijk zijn pubers juist extreem gevoelig voor sociale prikkels, groepsdruk en emoties. Combineer dat met een samenleving waarin alles snel, perfect en zichtbaar moet zijn en je hebt een explosieve cocktail.
Pubers hebben vaak nog niet geleerd hoe ze moeilijke gevoelens mogen dragen. Er is weinig ruimte om te falen, om verdrietig te zijn, om het even niet te weten. Het onderwijs is prestatiegericht, sociale media laten alleen hoogtepunten zien, en ook ouders willen het liefst dat hun kind “gewoon gelukkig is”. Maar wat als dat geluk ver te zoeken is? Waar kun je dan naartoe met je pijn?
Is automutilatie een trend?
Het lijkt wel alsof je er steeds vaker over hoort. En dat is niet voor niets. Volgens recente onderzoeken neemt het aantal jongeren dat zichzelf opzettelijk verwondt toe. Vooral onder meisjes tussen de 13 en 17 jaar is de stijging opvallend. Is het dan een hype? Nee, het is geen modeverschijnsel, maar het is wél zichtbaarder geworden. Jongeren praten er meer over, delen er soms over op social media, of komen het tegen via forums en video’s. Dat kan enerzijds helpen om het taboe te doorbreken, maar het kan ook een soort ‘besmettelijkheid’ veroorzaken. Niet omdat jongeren elkaar willen nadoen, maar omdat ze hierdoor eerder op het idee komen.
Sociale media spelen hierin een dubbele rol: er is ruimte voor herkenning, maar ook risico op verheerlijking of normalisering. En daar ligt een taak voor ons als volwassenen.
Hoe ver kan dit gaan?
Automutilatie kan in sommige gevallen escaleren. Wondjes kunnen geïnfecteerd raken. Littekens kunnen blijvend zijn. Maar de grootste zorg ligt in het emotionele vlak. Jongeren die zichzelf beschadigen hebben vaak ook last van depressie, angst of een negatief zelfbeeld. In sommige gevallen is er een link met suïcidaliteit, vooral als de onderliggende problemen niet worden aangepakt. Automutilatie zelf is dan geen doodswens, maar het kan wel een signaal zijn van ernstige psychische nood.
Daarom is het zo belangrijk om het serieus te nemen. Ook als het lijkt alsof het “maar oppervlakkige krasjes” zijn. Elk krasje vertelt een verhaal en dat verdient aandacht.
Wat kun je als ouder doen?
Het allerbelangrijkste is: blijf in contact. Dat klinkt makkelijker dan het is. Want de neiging om in paniek te raken, boos te worden of je kind te willen ‘verbieden’ om zichzelf pijn te doen, is groot. Toch helpt dat meestal niet. Automutilatie komt voort uit emotionele nood. Straffen of controleren maakt die nood alleen maar groter. Wat je kind nodig heeft, is begrip, veiligheid en ruimte om te praten.
Zeg liever: “Ik zie dat je het moeilijk hebt. Je hoeft het niet alleen te doen.” Probeer te luisteren zonder oordeel. Stel open vragen: “Wat voel je als je dat doet? Wat helpt jou op zo’n moment?” En bied steun aan zonder het meteen te willen oplossen. Bedenk ook: jij hoeft het niet alleen te doen. Zoek hulp bij de huisarts, een psycholoog of het jeugdteam van je gemeente. Er zijn gespecialiseerde therapeuten die met jongeren werken rond zelfbeschadiging.
Hoe praat je hierover zonder het erger te maken?
Wees eerlijk. Zeg wat je ziet, maar doe dat vanuit liefde. Geen verwijten, geen shockreactie, maar oprechte betrokkenheid. Laat merken dat je niet bang bent voor hun gevoelens. Juist als jij er rustig over kunt praten, geef je het signaal dat gevoelens niet iets zijn om weg te stoppen. Vermijd zinnen als “Dat doe je toch niet!” of “Wat als iemand het ziet?” Daarmee leg je de nadruk op schaamte. Kies liever voor: “Wat maakt dat jij op zulke momenten naar jezelf grijpt?”
Soms helpt het ook om een dagboek of schriftje neer te leggen, waarin je kind kan schrijven wat hij of zij niet durft te zeggen. Als het maar eruit mag.
Wat helpt bij herstel?
Herstel begint met erkenning. En met het vinden van andere manieren om met emoties om te gaan. Dat is vaak een lang proces. Het gaat niet over één nacht ijs. Dingen die kunnen helpen zijn: creatieve therapie, sport, mindfulness, lichaamsgerichte oefeningen, praten met een vertrouwenspersoon. Maar vooral: een omgeving waarin het oké is om kwetsbaar te zijn.
Sommige jongeren stoppen vanzelf als ze leren om hun gevoelens anders te uiten. Bij anderen duurt het langer en is professionele hulp nodig. Ook ouders mogen daar ondersteuning in zoeken – je hoeft geen therapeut te zijn om een liefdevolle ouder te blijven.
Het masker af durven zetten
Automutilatie is pijnlijk, verwarrend en emotioneel zwaar, voor pubers én hun ouders. Maar het is ook een kans. Een uitnodiging om echt in gesprek te gaan over wat er speelt achter dat masker van ‘ik red me wel’. Want diep vanbinnen willen jongeren niet snijden, branden of slaan. Ze willen gehoord worden. Gezien. Vastgehouden, juist als ze zelf denken dat ze dat niet waard zijn.
En als jij als ouder dát kunt laten voelen, ben je al een eind op weg.
Lees ook
Energiedrankjes: Wat ouders eigenlijk zouden moeten weten
Bronvermelding
Afbeelding: 123rf.com